Luisteropdracht
Ik heb een luisteropdracht gekozen voor bij het liedje de Fruitsalade. Hier komen veel soorten fruit in voor. Veel kinderen zullen fruit eten. Hierdoor heeft het voor de kinderen een betekenis.
Deze luisteropdracht is gemaakt voor groep 5. In groep 5
zullen ze al veel fruitsoorten kennen. Van te voren zal ik nog wel met de
leerlingen het fruit bespreken zodat ze van alle stukjes weten wat het precies
is. Dit zorgt voor de uitbreiding van de woordenschat.
Vervolgens ga ik met de leerlingen aan de slag aan de
luisteropdracht. De luisteropdracht heeft vooral te maken met de
activeringsopdrachten voor de vorm en de betekenis. De vorm gaat over
herhaling, contrast of variatie en de betekenis over, sfeer, programma, functie
van de muziek. (Lei, van der., Haverkort & Noordam, 2015, P.93). In mijn
luisteropdracht gaat het vooral om de herhaling bij de vorm en het programma
bij de betekenis. Het liedje moet een paar keer beluisterd worden. Ze kunnen
het antwoord niet in 1 keer allemaal opschrijven. Dit komt doordat het lied
best snel gaat om alle fruitsoorten in een keer te kunnen horen. Ik laat hem
voor de eerste opdracht 3 of 4 keer horen. Daarna laat ik hem nog een keer horen
voor de tweede opdracht. Daarna ga ik het met de leerlingen bespreken.
De volgende 4 fases zijn belangrijk tijdens de opdracht in
mijn muziekles.
Deze vier fases zijn een citaat uit het boek Muziekmeester
van Van der Lei e.a..
Als eerste is het belangrijk dat de kinderen bereid zijn
stil te zijn. Ten tweede moeten de leerlingen bereid zijn naar andere te
luisteren. Ten derde moeten de leerlingen bereid zijn gericht te luisteren en
als laatste moeten de leerlingen structuren kunnen onderscheiden als het gaat om
klank, vorm en betekenis.
De les zal ongeveer een half uur duren.
Leuk is het om na de luisteropdracht het lied te gaan
zingen. Ze hebben het dan vaak gehoord en zullen al best veel mee kunnen
zingen.
Aan het eind van de lesactiviteit kunnen de leerlingen
verschillende soorten fruit herkennen in het lied en deze aankruisen op het
werkblad. Verder kunnen ze benoemen hoe vaak een bepaalde fruitsoort in het
lied voorkomt.
Bronvermelding:
Lei, R. Van der., Haverkort, H., & Noordam, L. (2015) Muziekmeester! (4e druk, 1ste oplage). Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.
Lei, R. Van der., Haverkort, H., & Noordam, L. (2015) Muziekmeester! (4e druk, 1ste oplage). Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.
Grafische partituur:
Ik heb een meespeelpartituur gemaakt op het liedje de fruitsalade. Je ziet op de bladen onder deze tekst allemaal plaatjes. Elk plaatje geeft een geluid aan. Elk vakje staat voor een lettergreep. Zo begint het liedje met appel. Appel bestaat uit twee lettergrepen. Dat betekend dat de eerste twee plaatjes voor de appel gelden. Tijdens het horen van appel klappen de kinderen twee keer in de handen. Vervolgens komt er weer een stuk fruit. Daarin zitten wederom twee lettergrepen in. Dit betekend dat de leerlingen twee keer gaan stampen. Klappen en stampen gelden voor de twee coupletten.
Bij het refrein geld het volgende: De leerlingen beginnen
met de woorden papaja banaan en ananas. Deze drie fruitsoorten hebben samen met
het woordje en, in totaal 9 lettergrepen. Er wordt dan ook 9 keer met de claves
geslagen.
Vervolgens zijn de leerlingen met de schellenramen aan de
beurt. Die maken het geluid bij mango. Deze bestaat uit twee lettergrepen en
wordt dan ook twee keer bespeelt.
Daarna komen de sambaballen op kiwi, kiwi. De twee keer kiwi
zorgen voor 4 lettergrepen. De sambaballen worden dan ook vier keer gespeeld.
Als laatste komt het woord kokosnoot. Het woord kokosnoot wordt gespeeld met de
trom. Dit doen ze drie keer, want het woord kokosnoot bestaat uit 3 lettergrepen.
Het refrein wordt net al de coupletten 2 keer gespeeld.
Ik laat de leerlingen de eerste keer alleen naar het lied
luisteren en wil dat ze gaan letten op het ritme. Hoe zit het ritme precies in
elkaar?
Vervolgens ga ik het lied eerst een keer helemaal met ze
klappen.
Daarna krijgen ze van mij de drie bladen en mogen ze nog een
keer meelezen tijdens het horen van het lied.
Ten slotte deel ik de instrumenten uit en verdeel ik het
klappen en stampen. Na 2 keer spelen laat ik de instrumenten doordraaien. Dit
zodat ieder kind apart aan de beurt komt.
Klank
De klankduur in mijn grafische partituur is overal
even lang. Elk plaatje bestaat uit een lettergreep. Er is daarom geen verschil
in kort en lang.
De klankhoogte heb ik uitgebeeld met bijvoorbeeld de
trommel. De trommel geeft vaak een laag geluid en de tekst die op dat moment
gezongen wordt is ook laag. Samenballen klinken juist heel hoog en in het lied
worden die stukken dan ook super hoog gezongen. Zo krijg je een groot contrast
tussen de sambaballen en de trommel.
Het contrast in klanksterkte zijn de claves en de
schellenramen. De claves worden heel hard gespeeld en de schellenramen worden
juist heel zacht gespeeld.
In de grafische partituur worden verschillende instrumenten
gebruikt. Dit zorgt voor de klankkleur in het lied.
Vorm
In mijn lied komen er veel vormprincipes. In dit lied
wordt namelijk het couplet en het refrein herhaalt. Verder is er variatie in de
muziekinstrumenten die worden gespeeld.
Er is sprake van een vormeenheid in dit lied. Het
gaat namelijk allemaal over fruit. Elk fruit heeft in het refrein een eigen
instrument. Zo is het voor de leerlingen een stuk duidelijker wanneer ze het
instrument moeten spelen.
Betekenis
Leerlingen vinden het erg leuk om met instrumenten te spelen.
Doordat het de leerlingen aanspreekt zijn ze sneller betrokken bij de les en
dat zorgt ervoor dat het voor de leerlingen een betekenis hebben.
Verder gaat het lied, dat voorzien wordt van instrumenten,
over fruit. Elk kind eet weleens een stuk fruit. De meeste leerlingen zullen
veel stukken fruit kennen. Daardoor krijgt het lied ook een betekenis voor de
leerlingen.
De begrippen die onderstreept zijn heb ik uit het boek
muziekmeester hoofdstuk 7, 8 en 9 gehaald.
Bronvermelding:
Lei, R. Van der., Haverkort, H., &
Noordam, L. (2015) Muziekmeester! (4e
druk, 1ste oplage). Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.
Lied aanleren:
Ik ga het lied de fruitsalade aanleren. Dit ga ik doen door middel van de weggeefmethode.
Lesopbouw
Oriëntatie:
Ik vertel de leerlingen dat we vandaag het liedje
fruitsalade gaan zingen.
Vervolgens vraag ik aan de leerlingen waarover ze denken dat
het gaat. (fruit) Dit doe ik nog voordat de leerlingen het lied hebben gehoord.
Daarna ga ik met de leerlingen een woordweb maken met
allemaal soorten fruit die zij kunnen bedenken.
Uitleg/instructie:
De eerste keer ga ik het lied voor zingen. De leerlingen hoeven
alleen maar te luisteren. Ik zing hem voor aan de hand van een a capella
muziekstuk. Ik geef de leerlingen op dat moment de opdracht goed te luisteren
welke soorten fruit er in het lied voorkomen.
Nadat ik het lied gezongen heb ga ik met de leerlingen
kijken naar ons woordweb en vragen. Welke stukken fruit ontbreken er nog? Welke
stukken fruit hadden wij wel bedacht, maar staan niet in het liedje?
Vervolgens ga ik het liedje instuderen met de leerlingen. Ik
wil dit zonder tekstblaadje doen en aan de hand van de weggeefmethode. Door
geen tekst te gebruiken komt het sneller in de hoofden van de kinderen en
hebben ze niet de neiging om op hun blaadje te kijken.
Als eerste zing ik het lied nog eens helemaal voor.
Vervolgens zing ik alleen het refrein.
Papaja,
banaan en ananas
mango
Papaja,
banaan en ananas
mango
Papaja,
banaan en ananas
mango
Kiwi
kiwi
kokosnoot
Kiwi
kiwi
kokosnoot
Daarna
zeg ik dat de leerlingen een deel mogen zingen.
Ik
zing de eerste twee regels dan zij de derde. Ik de vierde en zij de vijfde.
Vervolgens
zing ik alleen regel 1 en 4 en daarna zing ik alleen het eerste woordje papaja.
Nadat
het refrein er goed in zit ga ik met de coupletten beginnen.
Eerst
het eerste couplet.
Appel,
aardbei, abrikozen
Druiven,
dadels en meloen
Bramen,
bessen en frambozen
Sinaasappels
en citroen
Eerst zing ik hem helemaal.
Daarna zing ik de eerste regel. De leerlingen de tweede. Ik
de derde en zij de vierde.
Dan zing ik alleen de eerste regel en tot slot zing ik alleen
het eerste woord mee.
Vervolgens ga ik met de leerlingen couplet 1 + het refrein
zingen.
Het tweede couplet leer ik op dezelfde manier aan.
Daarna zingen we het hele lied samen.
Afsluiting:
Ik vraag de leerlingen wat ze van de les vonden en geef aan
dat ze het lied goed moeten onthouden. De volgende les gaan we namelijk met
instrumenten het lied nog mooier maken.
Hieronder kun je een tekst van mij beluisteren. Het is leuk om die eerst te beluisteren en dan pas naar het lied te gaan.
Tot slot kun je hieronder mij het liedje fruitsalade horen zingen.
Tot slot kun je hieronder mij het liedje fruitsalade horen zingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten